Oplossing
Tijdens werken in besloten ruimten kan er gevaar zijn voor elektrocutie bij gebruik van elektrisch gereedschap. Er kan ook brand- en explosiegevaar zijn, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van vluchtige brandbare dampen (zoals hexaan) of door stof in de ruimte (zoals meel of graanstof). Een teveel aan zuurstof in de lucht (meer dan 21 volumeprocent), bijvoorbeeld door lekkage van slangen van snijbranders, verhoogt het risico sterk. Uiteraard is het hier verder zaak om alle ontstekingsbronnen te weren.
Voordat een besloten ruimte mag worden betreden, waar een risico zou kunnen bestaan van explosie of brand, moet zijn vastgesteld dat:
het zuurstofgehalte van de lucht niet hoger dan 21 volumeprocent is;
- De concentratie van explosieve gassen en dampen lager is dan 10 volumeprocent van de onderste explosiegrens (= Lower Explosion Level, ofwel LEL);
- Worden waarden gemeten die tot gevaarlijke situaties kunnen leiden, dan moeten eerst maatregelen genomen worden (bijv. extra ventilatie), voordat de ruimte betreden mag worden. Metingen moeten na de maatregelen telkens herhaald worden totdat de waarden tot acceptabel niveau zijn gedaald. Zorg dat de LEL bekend is van elke mogelijk aanwezige brandbare stof, gas of damp die met lucht een explosief mengsel kan maken;
- Mocht een bedrijf besluiten om voor betreding van de besloten ruimte niet te meten, dan moet uit de RIE blijken, welke andere maatregelen zijn getroffen om de veiligheid van de werknemer te borgen. Deze maatregelen moeten dan volgens de arbeidshygiënische strategie worden genomen.
Toe te passen apparatuur:
- Gebruik in gezoneerde gebieden in besloten ruimten alleen explosieveilig gereedschap, liefst pneumatisch of anders met extra lage spanning (ingebouwde voedingsbron). Is dit niet mogelijk, plaats er dan een veiligheidstrafo tussen;
- Gebruik alleen explosieveilige silolampen; de ontstekingsenergie is daarvan zo laag dat deze verlichting explosieveilig is.
- Verplaatsbare elektrische leidingen moeten worden beschermd tegen beschadiging door deze op te hangen.
- In ‘nauw geleidende ruimten’ (besloten ruimten met in hoofdzaak geleidende wanden, plafonds en vloeren) dient het gebruik van elektriciteit zoveel mogelijk worden beperkt. Het gebruik van lucht gedreven gereedschap, verlichting en dergelijke heeft de voorkeur. Als gebruik van elektriciteit niet kan worden vermeden, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van elektrisch handgereedschap en handlampen met ingebouwde voedingsbronnen, zoals accu’s. Is dat niet mogelijk, dan is het gebruik van maximaal 50V bij wisselspanning of 120V bij gelijkspanning toegestaan. De trafo moet dan buiten de ruimte worden geplaatst. (voor eventuele uitzonderingen op bovenstaande regels: zie NEN 3140)
- Voor elektrisch lassen mag de ‘open spanning’ niet meer zijn dan de extra lage spanning: maak gebruik van een lastransformator met een spanningsverlagend relais, dat de open spanning van 65-85 volt terugbrengt naar een veilige spanning van ten hoogste 50 volt wisselspanning of 120 volt gelijkstroom. .
- Bij gebruik van niet-elektrische apparatuur moet oplading door statische elektriciteit worden voorkomen door deze geleidend te verbinden aan bestaande aardingspunten zo mogelijk buiten de besloten ruimte (eventuele roest en verf eerst verwijderen).
- Bij brand- of explosiegevaar moeten de motoren en de schakel- en beveiligingsapparatuur voldoen aan de normen van de NEN-EN-IEC 60079-serie. Is er geen zone-indeling, maar toch brand- of explosiegevaar, dan moet deze apparatuur op tenminste 10 meter afstand, rekening houdend met de windrichting, worden geplaatst.
- Als een ventilator gas aanzuigt uit de besloten ruimte, moet deze, ongeacht de afstand, voldoen aan bovengenoemde normen.
Kleding en schoeisel
Zorg voor antistatische kleding en antistatisch schoeisel.
Maatregel
Technische maatregel