Arbeidsrisico - Geluid

Aanpak

Een overzicht van bruikbare en effectieve oplossingen voor preventie van deze arbeidsrisico’s.

RI&E

Gehoorschade moet zo veel mogelijk te voorkomen. Als uit de RI&E blijkt dat er waarschijnlijk sprake is van gezondheidsrisico’s door lawaai, dan dient de werkgever de blootstelling aan geluid op een gedegen wijze te laten meten of beoordelen. Deze meting moet voldoen aan de uitgebreide regelgeving, zoals die is verwoord in Arbobesluit artikel 6.7. De meetmethode dient te voldoen aan NEN-EN-ISO 9612.

Na elke meting moet schriftelijk worden vastgelegd:  

  • bij welke activiteiten schadelijk geluid voorkomt,
  • hoeveel medewerkers hieraan zijn blootgesteld,
  • wat de blootstellingsduur is en
  • hoe hoog de dagdosis is.

Daarnaast moet de beoordeling concrete informatie opleveren voor een plan van aanpak om de geluidniveaus op de werkplek, respectievelijk de dagdosis te verminderen.
Als maatregelen zijn genomen, moet de effectiviteit van de maatregelen ook gemeten worden.

Lawaaibestrijdingsplan

Bij een geluidsniveau van 85 dB(A) en hoger dient de werkgever, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, dit te verminderen tot onder die grens en liefst nog lager. De werkgever dient een schriftelijk plan op te stellen voor de bestrijding van lawaai op de werkplekken. In dat plan moeten ondermeer de volgende aspecten zijn opgenomen:

  • de beoordeling en zo nodig de meting van het geluidsniveau op de arbeidsplaatsen;
  • de manier waarop het lawaai wordt aangepakt en de voorzieningen voor de betrokken werknemers;
  • de tijdsplanning en de taakverdeling bij de nog uit te voeren maatregelen.

Na het nemen van maatregelen om  de geluidsbelasting te beperken zal de werkgever met een beoordeling moeten nagaan of daarmee deze belasting zodanig is verminderd dat die geen gevaar meer voor de gezondheid oplevert.  Zonodig moeten aanvullende maatregelen worden getroffen.

Arbeidshygiënische strategie

Bij de aanpak van lawaai hanteert de werkgever de zogenaamde ‘arbeidshygiënische strategie’. Die bestaat uit de volgende stappen. Pas als een stap redelijkerwijs niet mogelijk is of onvoldoende verbetering oplevert, kan een oplossing uit een volgende stap overwogen worden. Maatregelen gericht op collectieve bescherming hebben voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming.

  1. Maatregelen bij de bron:
    Maatregelen om de productie van geluid bij de bron zelf aan te pakken. Bijvoorbeeld:
    • vervanging van lawaaiproducerende machines en apparaten. Denk bv aan geluidarme generatoren en aggregaten.
    • vermindering contactgeluid, bijvoorbeeld door vermindering van staal op staal-contacten (zie oplossing G-01)
    • andere werkwijzen: bijvoorbeeld geluidsarm vullen van silo’s
    • automatisering van lawaaiige werkzaamheden, zoals het wisselen van zeven in de hamermolen
       
  2. Technische maatregelen
    Maatregelen die de overdracht van geluid verminderen. Bijvoorbeeld: omkasting of isolatie van de geluidsbron, of demping van het geluid door geluidsschermen, strokengordijn of isolerende en geluidsabsorberende wanden /plafonds. Of beter onderhoud.
     
  3. Organisatorische maatregelen
    Zo weinig mogelijk werknemers blootstellen aan lawaai en hen zo kort mogelijk blootstellen. Bijvoorbeeld door taakroulatie.
     
  4. Persoonlijke beschermingsmiddelen
    Als bovenstaande stappen redelijkerwijs niet toereikend zijn, of voor tijdelijke situaties, stelt de werkgever gehoorbeschermingsmiddelen ter beschikking.

PAGO

Iedere werknemer bij wie de dagblootstelling aan lawaai hoger is dan 85 dB(A), of die wordt blootgesteld aan piekniveaus hoger dan 137 dB(C), wordt in de gelegenheid gesteld om periodiek een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan, in de vorm van een audiometrisch onderzoek. Dat geldt ook voor iedere werknemer waarbij de dagelijkse blootstelling aan lawaai hoger is dan 80 dB(A) of de piekgeluidsdruk hoger is dan 135 dB(C), waarvoor geldt dat uit de beoordeling of meting van de blootstelling aan geluid blijkt dat er een gezondheidsrisico bestaat.

De frequentie van het gehooronderzoek is afhankelijk van de dagdosis geluid waar medewerkers aan blootstaan. Daarnaast wordt iedere nieuwe medewerker die in een lawaaiige omgeving werkt eveneens een gehoortest aangeboden om de kwaliteit van het gehoor bij aanstelling vast te leggen.

Door periodiek gehoortesten te herhalen valt na te gaan in hoeverre gehoorverlies door lawaai optreedt, daarmee een aanwijzing in hoeverre de genomen maatregelen effectief zijn en gehoorbescherming voldoende bescherming biedt dan wel of deze voldoende wordt gedragen. Los van het feit dat op individueel niveau moet worden bewaakt dat geen verslechtering als gevolg van lawaaiblootstelling plaatsvindt, is het ook van belang dat de algemene bevindingen van de gehoortesten op groepsniveau worden gerapporteerd en geanalyseerd. Als uit de analyse blijkt dat er werkgebonden oorzaken zijn aan te wijzen voor een geconstateerd gehoorverlies, zijn maatregelen vereist om die oorzaken aan te pakken.

Er bestaat de mogelijkheid om medewerkers online gehoortesten aan te bieden (bijvoorbeeld de Oorcheck van twee universitaire medische centra. Een dergelijke test kan eenvoudig worden uitgevoerd en is daardoor voor werknemers laagdrempelig. De test kan worden toegepast als screeningsinstrument voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoek.

Scroll naar boven