GS-08 Veilig lassen

Oplossing

Bij laswerkzaamheden, bv door de technische dienst, komt lasrook vrij. Werknemers die aan lasrook worden blootgesteld, lopen het risico stoffen in te ademen die ondermeer schade aan de luchtwegen kunnen veroorzaken. Ook kunnen laswerkzaamheden tot schade aan de ogen leiden.

  • Verricht de laswerkzaamheden, voor zover redelijkerwijs mogelijk, in een speciaal ingerichte lascabine, bv in de TD-werkplaats, voorzien van puntafzuiging met een flexibele slang, lastafel met randafzuiging of lastoortsafzuiging.
  • Wordt op verschillende plekken in de werkplaats gelast, dan moet de lasrook op meerdere plaatsen worden afgezogen (bijv. met mobiele afzuigunits).
  • Zorg in de werkplaats waar wordt gelast ook voor ruimteafzuiging en ventilatie. Laat door een deskundige het vereiste ventilatievoud berekenen. Voorkom recirculatie.
  • Ga op zoek naar een lasmethode die zo weinig mogelijk blootstelling aan lasrook geeft.
  • Maak de vlakken die gelast moeten worden zo schoon mogelijk (vrij van verfresten, roest e.d.). Dit zorgt voor een schoner lasproces.
  • Bepaal de blootstelling door lasrookmetingen door metingen of maak gebruik van een erkende beoordelingsmethode, zoals de verbetercheck lassen op www.5xbeter.nl.
  • Medewerkers maken tijdens het lassen gebruik van een lasbril/laskap, handschoenen en lasschort.
  • Zorg voor een doeltreffende voorlichting over de gezondheidsgevaren van lasrook en over het gebruik van beschermende maatregelen.

Voordat gelast kan worden kan het nodig zijn om coatings, verven of andere lagen van het metaal te verwijderen met een slijptol of afbraamschijf. Hierbij kunnen diverse gevaarlijke stoffen vrijkomen, waaronder mogelijk Chroom-6. Verricht deze werkzaamheden daarom:

  • ofwel in een lascabine met puntafzuiging,
  • ofwel -als dat niet mogelijk is- met mobiele afzuiging,
  • ofwel -als dat ook niet mogelijk is, bv bij  moeilijk bereikbare installatie-onderdelen-  een aangeblazen luchtkap met een P3 filter.

Bij het lassen van roestvast/roestvrij staal (RVS) komt ook het kankerverwekkende Chroom-6 vrij. Voor het lassen van RVS gelden de volgende extra voorschriften:

  • Vermijd, waar mogelijk, het lassen van roestvrij staal, bv door in plaats daarvan te schroeven of defecte onderdelen te vervangen, of besteedt het uit aan een gespecialiseerd bedrijf;
  • Bij MIG/MAG lassen van roestvrij staal of ander chroomhoudend metaal kan er meer Chroom-6 vrijkomen dan bij andere lasmethoden.Ban het MIG/MAG lassen daarom zo veel mogelijk uit. Als MIG/MAG lassen redelijkerwijs niet uit te sluiten is, kies dan elektrodemateriaal met een zo laag mogelijk chroomgehalte. Aanvullend op de bronafzuiging draagt de lasser een aangeblazen luchtkap met een P3 filter. MIG/MAG lassen kan niet plaatsvinden buiten een speciaal ingerichte lascabine.
  • Uit onderzoek van www.5xbeter.nl blijkt dat bij het veelvoorkomende TIG-lassen de grenswaarde van Chroom-6 niet overschreden wordt, als de lasser een verbeterde laskap draagt (of een aangeblazen lashelm met een nog beter beschermingsniveau). Een verbeterde laskap is een lashelm met slabafdichting op de borst. Uit metingen blijkt daarnaast dat ook buiten de lashelm de blootstelling aan Chroom-6 erg laag is.

Zie voor meer informatie over laswerkzaamheden en Chroom-6 deze informatie van de Nederlandse Arbeidsinspectie.

Het gebruik van gasflessen, bijvoorbeeld bij las- of slijpwerkzaamheden, brengt risico’s met zich mee. Daarom zijn de volgende maatregelen nodig:

  • Gasflessen moeten rechtop staan en goed vastgezet worden tegen omvallen, bijvoorbeeld met ketting of klem aan de muur of in een speciale kar, zuurstofflessen gescheiden van gasflessen.
  • Er wordt voorkomen dat gasflessen bij een warmtebron staan. Gasflessen zijn voorzien van afsluitsleutels en reduceerventielen. Een terugslagklep is ingebouwd in het reduceerventiel of is apart aangebracht. Regelmatig worden de afsluitingen van gasflessen gecontroleerd.
  • Bij flessen met stikstof is extra alertheid nodig voor verstikkingsgevaar bij lekkage of anderszins vrijkomen van de stikstof, dus wordt er extra goed geventileerd.
  • Medewerkers zijn goed geïnstrueerd hoe veilig met gasflessen te werken.
  • In de werkplaats is alleen een werkvoorraad aan gasflessen aanwezig, die goed zijn vastgezet. De opslag van gasflessen bevindt zich buiten (afgeschermd tegen zonnestralen om verhitting en explosie te voorkomen).

Maatregel

Technische en organisatorische maatregel.

Scroll naar boven