Oplossing
Blootstelling aan graanstof geeft gezondheidskundige risico’s. Daarom is in de sector een grenswaarde voor blootstelling aan inhaleerbaar graanstof afgesproken. Op grond van het advies van de Gezondheidsraad uit 2011 is in de sector de grenswaarde van inhaleerbaar graanstof bepaald op 1,5 mg/m3 per 8 uur. (Er is geen advies gegeven voor een grenswaarde bij een kortdurende blootstelling aan graanstof).
Voor endotoxinen heeft de Gezondheidsraad in 2010 een grenswaarde van 90 EU/m3 voorgesteld.
Een bedrijf moet streven naar een zo laag mogelijke blootstelling aan endotoxinen. Doordat endotoxinen zich doorgaans aan stof hechten, zal het zo veel mogelijk verlagen van de stofbelasting ook de blootstelling aan endotoxinen minimaliseren.
Door middel van metingen en/of door beoordelingen met een betrouwbare methode dient een bedrijf na te gaan of de blootstelling aan graanstof bij het werk, na toepassing van de vereiste maatregelen, onder de grenswaarde blijft. Zo niet, dan moeten aanvullende maatregelen worden getroffen.
NB. Ook als de blootstelling aan graanstof onder de grenswaarde blijft, moet het bedrijf, indien mogelijk, volgens stand der techniek maatregelen nemen om de blootstelling verder te verlagen
Beoordelingen
Er zijn meerdere beoordelingsmethoden beschikbaar. Het is belangrijk dat een werkgever een deskundige op het niveau van een arbeidshygiënist bij de keuze van de beoordelingstool betrekt en ook bij de beoordeling zelf.
Zie hier hoe met een instrument als Stoffenmanager de blootstelling aan graanstof kan worden beoordeeld.
Metingen
Door het plaatsen van een draagbaar kastje met een filter op de medewerker kan aan het eind van de dag de dagblootstelling worden bepaald. De wijze van meten moet voldoen aan de laatstverschenen versies van: NEN-EN 689 en NEN-EN 482. Zie hieronder voor meer informatie.
Beoordeling blootstelling aan Graanstof m.b.v. de Stoffenmanager:
Een berekening maken met een stof waarvan geen cas-nummer bekend is, zoals graanstof, kan door het volgende te doen:
- Maak het component “graanstof” aan als vaste stof met de grenswaarde 1,5 mg/m3 );
- Update dit component naar product en geef bij “stoffigheid” aan dat het gaat om “extreem stoffige producten”
- Voer een beoordeling uit met deze stof. Dit kan bijvoorbeeld het “werken met producten bij lage snelheid of met weinig kracht of in middelgrote hoeveelheden” voor een periode van 480 minuten zijn.
- Ga naar het tabblad “risicobeoordeling” en kijk naar de uitslag. De concentratie inhaleerbaar graanstof wordt nu vergeleken met de grenswaarde.
Maatregelen
Voor graanstof en endotoxinen is geen veilige drempelwaarde waaronder risico op sensibilisatie afwezig is. Dat betekent dat blootstelling zo veel mogelijk geminimaliseerd moet worden. Er zijn niet alleen maatregelen vereist als de blootstelling boven de grenswaarde ligt maar altijd als maatregelen mogelijk zijn volgens de stand der techniek. Uitzondering hierop is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, dat hoeft alleen als na het nemen van beheersmaatregelen de blootstelling boven de grenswaarde blijft.
Neem maatregelen om de blootstelling terug te brengen volgens de arbeidshygiënische strategie:
- Nagegaan wordt of het mogelijk is om blootstelling aan agrarisch stof bij inname van grondstoffen te verminderen door ingangseisen te stellen aan leveranciers. Met name als het gaat om de wijze van aanleveren. Bijvoorbeeld als citruspulp wordt aangeleverd in geperste brokken levert dat minder stofblootstelling op dan als het als poeder wordt aangeleverd. (bronmaatregel)
- Vervolgens moet worden nagegaan of het vrijkomen van de stof kan worden voorkomen door onderstaande collectieve maatregelen die als stand der techniek in de sector worden beschouwd en door bedrijven in de sector moeten worden toegepast:
- Het plaatsen van afzuiging en afscherming aan de einden van niet volledig omsloten transportbanden.
- Het doseren van stoffige producten die in grotere hoeveelheden worden toegevoegd vanuit microdoseercellen door gesloten leidingwerk.
- Het hebben van bronafzuiging op die plaatsen waar handmatig poeders gedoseerd worden (bijstort en bigbag storten).
- Het zodanig regelmatig schoonmaken dat er zich geen stoflagen buiten installaties ophopen.
- Het schoonmaken met behulp van een industriële stofzuiger voorzien van HEPA-filter (zie oplossing S 06)
- Het direct verhelpen en opruimen na een morsing
- Het plaatsen van flexibele afschermingen waarbij verspreiding van stof bij loswerkzaamheden wordt voorkomen (b.v. flappen bij de stortput).
- Het stofarm lossen van een schip (zie oplossing S 02)
- Stofarm verwisselen van stoffilters (zie oplossing S 08)
- Deuren, kleppen en luiken zoveel mogelijk gesloten houden (zie oplossing S 09)
- Stofblootstelling beperken bij het beladen (zie oplossing S 10)
- Stofblootstelling beperken bij het lossen bij de klant (zie oplossing S 11)
- Het beperken van blootstelling aan stof op werkkleding (zie oplossing S 12)
De onderstaande maatregelen worden niet tot de stand der techniek gerekend en kunnen aanvullend door bedrijven overwogen worden:
- Het verminderen van de stoffigheid van product door het aanbrengen van een coating later in het proces, bv vóór het verladen.
- De taken zo veel mogelijk in gescheiden ruimtes uitvoeren, met controle op afstand.
- Het afvangen van stof met stofzakken, die voldoende groot zijn om goed af te vangen.
- Het plaatsen van stortkokers bij het beladen.
- Het verrichten van werkzaamheden vanuit een gesloten geventileerde cabine.
- Daarna wordt het vrijkomende stof op bijstortpunten waar door medewerkers gewerkt wordt door bronafzuiging verwijderd, en wordt de concentratie verder beperkt wordt door ruimteventilatie;
- Daarna wordt nagegaan of taakroulatie zinvol is.
- Alleen als met de bovenstaande maatregelen de blootstelling niet onder de grenswaarde blijft, wordt adembescherming toegepast.
Als medewerkers blootgesteld worden aan concentraties inhaleerbaar graanstof boven de grenswaarde van 1,5 mg/m3 dan zijn steeds passende adembeschermingsmiddelen vereist. Dit kan het geval zijn bij werkzaamheden met hoge blootstelling, onder andere: schoonmaak, onderhoud aan stofbevattende installatiedelen (zoals een filterkast) en loswerkzaamheden in het ruim van het schip. Dat geldt ook voor overige werkzaamheden waar nog onvoldoende (effectieve) maatregelen zijn getroffen om het vrijkomen van graanstof te voorkomen.
Maatregel
Technische oplossing; vermindert de blootstelling.