ERF-02 Veilig werken bij de klant voor de chauffeur met gewasbeschermingsmiddelen

Oplossing

Chauffeurs die gewasbeschermingsmiddelen lossen bij de klant, hebben met specifieke risico’s te maken als de voorzieningen ter plekke niet in orde zijn. Bijvoorbeeld: opslagruimtes bij de klant met open verpakkingen met opstuivend poeder, of leeg fust dat aan de buitenzijde besmeurd is met de voormalige inhoud.

Als een klant niet of nauwelijks geneigd is om deze ongezonde situaties aan te pakken, kan het lastig zijn om tot verbeteringen te komen zonder daarbij de klant kwijt te raken. De volgende maatregelen zijn dan nodig om de problematiek aan te pakken:

  • Zorg dat vóór of bij de eerste levering samen met de klant een ‘Formulier eerste levering’ wordt ingevuld (of een ander document met dezelfde strekking). Op dat formulier worden aandachtspunten voor een juiste en veilige levering vastgelegd waarbij ook aandacht is voor de specifieke risico’s bij levering van gewasbeschermingsmiddelen. Op het formulier wordt ook -in overleg met de klant- in kaart gebracht waar knelpunten bij de klant zijn en welke aanpak daarbij past.

    Enkele onderdelen daarvan die specifiek voor chauffeur met gewasbeschermingsmiddelen gelden:
    • De omgang met gevaarlijke stoffen in de opslagplaats van de klant
    • De staat van de emballage
  • Stel als werkgever vast welke stappen de chauffeur bij onveilige situaties bij de klant kan doorlopen. Zoals:
    • Eerst zelf in overleg met de klant tot een oplossing proberen te komen; De klant is verantwoordelijk voor de veiligheid op zijn terrein.
    • Lukt dat niet, dan contact opnemen met de eigen leidinggevende/ voorlichter die in gesprek gaat met de klant.
    • Als er geen verbeteringen optreden of bij acuut gevaar is de lijn: eigen gezondheid gaat voor. Dat betekent: het product niet in een vervuilde opslag plaatsen, vervuilde emballage niet of alleen met geschikte PBM (zuurbestendig schort en handschoenen) optillen.
    • In het uiterste geval kan -in overleg met de leidinggevende- besloten worden niet te leveren, voordat de klant een aantal veiligheidsmaatregelen heeft genomen.
  • Leg als diervoederbedrijf vast welke persoonlijke beschermingsmiddelen bij omgang met gewasbeschermingsmiddelen moeten worden gebruikt bij welke omstandigheden. En hoe wordt gezorgd dat die PBM voor de chauffeur beschikbaar zijn als het nodig is (zie ook oplossing 4).
  • Geef chauffeurs die rijden met gewasbeschermingsmiddelen, aanvullend op de voorlichting en instructie zoals genoemd bij oplossing ERF-1, ook specifiek voorlichting en instructie over:
    • de gewasbeschermingsmiddelen die de chauffeur aflevert;
    • de risico’s bij het werk van deze chauffeur;
    • beoordeling van de opslagplaats en de stat van de emballage bij de klant en de te zetten stappen bij constatering van een onveilige of ongezonde situatie;
    • de voorschriften en werkinstructies rond de omgang met gewasbeschermingsmiddelen in het algemeen en bij de klant in het bijzonder;
    • bevindingen uit de RI&E van het diervoederbedrijf over levering van gewasbeschermingsmiddelen;
    • het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen;

hoe een LMRA kan worden uitgevoerd (Last Minute Risc Analyses). En ook wanneer dat nodig is en wat te doen bij gesignaleerde onveilige situaties. Neem LMRA ook op in het handboek voor de chauffeurs. Zie verder de algemene aspecten in oplossing ERF -1

Scroll naar boven