In de Arboregelgeving is werkdruk opgenomen als een onderdeel van ‘psychosociale arbeidsbelasting. De volgende wettelijke bepalingen zijn van toepassing:
- Monotone en tempogebonden arbeid dient zo veel mogelijk te worden vermeden. En als dat niet mogelijk is dient een werkgever het zo veel mogelijk te beperken. (Arbowet artikel 3, lid d) Bijvoorbeeld door taakroulatie.
- De werkgever dient een beleid te voeren om psychosociale arbeidsbelasting, waar werkdruk een onderdeel van is, te voorkomen of te beperken (Arbowet, artikel 3.2)
- Het Arbobesluit geeft in artikel 2.15 een nadere invulling bij deze bepaling:
- de werkgever dient in de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak aandacht te besteden aan psychosociale arbeidsbelasting, en dus ook aan werkdruk.
- Verder dient de werkgever doeltreffende voorlichting en onderricht over werkdruk te verzorgen. Met name over de risico’s en over de maatregelen die in het bedrijf zijn getroffen om te hoge werkdruk te voorkomen of, als dat niet mogelijk is, te beperken.
- Tot slot dient het periodiek Arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO, ook wel PMO genaamd) op werkdruk te worden gericht als uit de RI&E blijkt dat werkdruk in het bedrijf, of in bepaalde afdelingen, problematisch is.
Daarnaast geven de Arbeidstijdenwet en de CAO begrenzingen voor de werktijd en de hoeveelheid overwerk die toegestaan is en voor de benodigde rusttijd.