De werkgever is op grond van de Arbowet verplicht een beleid te voeren dat erop gericht is de werknemers te beschermen tegen explosiegevaar. Het Arbeidsomstandighedenbesluit (paragraaf 2 van Hoofdstuk 3) bevat de bepalingen van de Europese richtlijn 1999/92/EG (ook wel bekend als ATEX 153). Hierin staan de verplichtingen rondom explosiegevaar. De daaraan verbonden risico’s voor de werknemer moeten schriftelijk worden vastgelegd in een zogenaamd explosieveiligheidsdocument (EVD), dat minimaal bestaat uit:
- een nadere risicoanalyse;
- een gevarenzone-indeling;
- passende technische als organisatorische maatregelen;
- voorlichting aan werknemers.
Zie ook de Nederlandse Praktijkrichtlijnen: NPR 7910-1:2020+C1:2021voor gasexplosiegevaar en NPR 7910-2:2020+C1:2021 voor stofexplosiegevaar.
Bij een bedrijf met meer dan 25 werknemers moet het EVD wettelijk worden getoetst door een gecertificeerde kerndeskundige met voldoende kennis op het gebied van explosieveiligheid, bij voorkeur een hogere veiligheidskundige. Dit geldt ook voor bedrijven met minder dan 25 medewerkers tenzij zij beschikken over een actuele RI&E die is opgesteld met behulp van het erkende branche-RI&E instrument van de sector en de ATEX-Handleiding van Nevedi.
Het opstellen, wijzigen of intrekken van een regeling op het gebied van explosieveiligheid kan alleen plaats vinden na instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.