Oplossing
Als een werknemer nog niet bekend is met de stof dienen de hieronder beschreven stappen doorlopen te worden.
Tijdens het werk kunnen werknemers blootgesteld worden aan gevaarlijke stoffen zonder dat daarvan de risico’s bekend zijn en zonder dat er een goede beschrijving van de werkzaamheden voorhanden is. Voordat aan de betreffende klus begonnen wordt kunnen werknemers het onderstaande vragenlijstje doorlopen om de benodigde informatie boven tafel te krijgen.
Als één van de onderstaande vragen met ‘nee’ beantwoord wordt, moet extra informatie worden gevraagd bij de leidinggevende.
Regelgeving
De wettelijke voorschriften voor het werken met gevaarlijke stoffen zijn met name vastgelegd in hoofdstuk 4 van zowel het Arbobesluit als de Arboregeling.
Met name deze Arbobesluitbepalingen zijn van belang:
- 4.1.c Beperking blootstelling
- 4.2 Verdiepend RI&E-onderzoek gevaarlijke stoffen
- 4.4 Arbeidshygiënische strategie
- 4.10.a Arbeidsgezondheidskundig onderzoek gevaarlijke stoffen
- 4.10.d Voorlichting en onderricht gevaarlijke stoffen
- 4.13 Verdiepend RI&E-onderzoek kankerverwekkende en mutagene stoffen
- 4.37 Asbest
Deze bepalingen zijn aanvullend op de algemene beleidsverplichtingen in de Arbowet. De belangrijkste verplichtingen uit de Arbowet in dit kader zijn de algemene zorgplicht (art. 3) en de verplichting tot het uitvoeren van een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (artikel 5).
Als onderdeel van de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) moet een werkgever ook de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordelen. Onder meer door te inventariseren aan welke stoffen werknemers worden blootgesteld en in welke mate. Waar de blootstelling volgens de normering te hoog is, moeten maatregelen worden getroffen.
Bij het nemen van maatregelen om blootstelling te verlagen, is de werkgever verplicht het voorgeschreven stappenplan van de arbeidshygiënische strategie te volgen. Dit houdt in dat maatregelen op een zo hoog mogelijk niveau genomen moeten worden. Pas als een maatregel van een bepaald niveau om technische, organisatorische of economische redenen niet mogelijk is, mag gekozen worden voor maatregelen van één niveau lager.
De maatregelen op volgorde van prioriteit (STOP-principe):
1. aanpak bij de bron (substitutie)
2. technische maatregelen om blootstelling aan de stof tegen te gaan of te beperken (zoals afzuiging)
3. organisatorische maatregelen om minder mensen te stellen aan een gevaarlijke stof of gedurende een kortere tijd.
4. persoonlijke beschermingsmiddelen
Voor een aantal stoffen geldt een vervangingsplicht, zoals voor kankerverwekkende en mutagene stoffen (art 4.17 Arbobesluit), tenzij de werkgever kan aantonen dat vervanging technisch redelijkerwijs niet haalbaar is. Dan dient een maximale inspanning te worden geleverd om blootstelling van werknemers aan deze stoffen uit te sluiten of te minimaliseren. Meer informatie hierover is te vinden op de website van het Arboportaal.
Bijlage XIII van de Arboregeling bevat een overzicht van publieke grenswaarden. Als er voor een stof geen publieke grenswaarde bestaat moet het bedrijf zelf een grenswaarde opstellen. Het is hierbij sterk aan te bevelen zich door een deskundige te laten adviseren.
Als alternatief voor het bepalen en vaststellen van een grenswaarde mag ook gekozen worden voor op een voorgeschreven manier vastleggen en toepassen van een ‘veilige werkwijze’. Daarin staat beschreven hoe en onder welke condities werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, zodat de gezondheidsrisico’s zijn geminimaliseerd.
Zie voor meer informatie op Arboportaal over: