Oplossing
Dieselmotoremissies (de uitstoot van dieselmotoren), ofwel DME, bevatten kankerverwekkende stoffen waaronder roet en polycyclisch aromatische koolwaterstoffen (PAK’s). Om die reden staat DME in de lijst van kankerverwekkende stoffen en processen. Overigens is er ook bij toepassing van ‘nieuwe’ vormen van dieselbrandstoffen, zoals GTL-diesel (‘Gas-to-Liquid’) of biodiesel, nog sprake van blootstelling aan DME.
Blootstelling aan DME kan plaatsvinden bij gebruik van met dieselmotor aangedreven voertuigen en arbeidsmiddelen zoals vrachtwagens, vorkheftrucks, pompen, generatoren en compressoren.
In juli 2020 is in Nederland een publieke grenswaarde vastgesteld voor DME op 10 μg/m3 (uitgedrukt in respirabel elementair koolstof). In 2024 wordt bekeken of verdere verlaging van de grenswaarde mogelijk is. Verder zijn voor dieselrook de verplichtingen van toepassing voor CMR-stoffen.
Voor jeugdige en voor zwangere en zogende medewerkers moet het werk zo georganiseerd worden dat zij niet worden blootgesteld aan DME.
Vervangen of weren dieselheftrucks
Dieselmotoremissies (DME) van heftrucks zijn kankerverwekkend. Daarom geldt bij gebruik in een binnensituatie van dieselaangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit van 8 ton of minder dat er een verplichting is om deze te vervangen of definitief te weren uit deze binnensituatie.
Als overgangsregeling geldt dat dieselheftrucks met een lastcapaciteit van 4 tot 8 ton pas hoeven te worden vervangen of geweerd als zij uiterlijk 5 jaar oud zijn. Zolang vervanging nog niet is gerealiseerd, dienen aanvullende beheersmaatregelen genomen te worden om de blootstelling aan DME zoveel mogelijk te verminderen (bijvoorbeeld door het toepassen van roetfilters), tenzij de vorkheftruck al minimaal voldoet aan de Stage IIIB-norm.
Bij vervanging van dieselaangedreven vorkheftrucks kunnen elektrische, aardgas-, waterstof- of LPG-aangedreven vorkheftrucks worden ingezet, waarbij de LPG-aangedreven vorkheftrucks moeten zijn voorzien van een katalysator.
Van een binnensituatie is sprake als een ruimte ten minste omgeven is door drie aansluitende wanden en een dak. Voor overige ruimten is nog sprake van een binnensituatie als maximaal een aaneengesloten stuk van 25% van de totale lengte van de wanden ontbreekt. Zijn in een wand openingen gemaakt door het openzetten van deuren en/of ramen, dan telt deze wand nog steeds mee. Dat is niet meer het geval als de deur het volledige oppervlak van een wand vrij maakt, zoals bij een garagedeur het geval is.
Als vervangen technisch niet uitvoerbaar is – dat wil zeggen, niet operationeel beschikbaar en toepasbaar in de betreffende situatie – moeten voorzieningen zijn getroffen om de blootstelling aan DME te voorkomen of te beperken tot een zo laag mogelijk niveau. Economische motieven mogen hierbij geen rol spelen. De werkgever moet schriftelijk kunnen onderbouwen waarom vervanging in een specifiek geval niet mogelijk is. (zie verder de onderstaande tekstonderdelen).
Roetfilter/ Opsteekfilter
Als dieselheftrucks, die niet voorzien zijn van een Stage IIIb motor of Tier 4 interim of hoger, om technische redenen niet vervangen kunnen worden, moeten maatregelen worden genomen om de blootstelling aan DME te voorkomen of te beperken tot een zo laag mogelijk niveau. Dat geldt ook voor dieselheftrucks met een lastvermogen kleiner dan 8 ton in de periode voordat ze worden vervangen. En voor dieselaangedreven vrachtwagens die niet voldoen aan de emissie-eisen volgens Euro-6 of EEV of niet beschikken over een ingebouwd roetfilter,
In die gevallen kan de werkgever de blootstelling aan DME sterk beperken door roetfilters handmatig op de uitlaat te laten plaatsen, met een effectiviteit van minimaal 95%. Montage, demontage en eventueel regenereren/ schoonbranden moeten zorgvuldig gebeuren, volgens de aanwijzingen van de gebruiksaanwijzing. Instructie voor betrokken werknemers is vereist. Gebruik alleen filters die staan op de zogenoemde VERT-lijst.
Verminderde blootstelling bij laden en lossen
Als bij blootstelling aan DME het vervangen en/of weren van dieselaangedreven voertuigen technisch niet mogelijk is dient men bij het laden en lossen van vrachtwagens de uitstoot van dieseluitlaatgassen te beperken:
- Koppel een mobiele afzuiging aan de uitlaat. Voor vrijwel alle typen uitlaten – zowel boven, onder, als opzij van voertuigen – zijn afzuigslangen en aansluitingen verkrijgbaar. Deze zuigen de dieselrook bij de bron af. Aansluiten en afkoppelen kost beperkte tijd. Kies in overleg met de leverancier/ installateur de juiste vorm (capaciteit, aansluiting, lengte slangen etc.). Werknemers moeten geïnstrueerd worden hoe de slangen te gebruiken. N.B. Afzuigslangen kunnen als hinderlijk ervaren geluid produceren.
- Laat motoren niet langer dan strikt noodzakelijk draaien. Het toepassen van een start-stop systeem of standverwarming (airco die aanblijft als de motor uit staat) helpt hierbij.
- Kies voor het gebruik van vrachtwagens die kunnen lossen zonder gebruik te maken van hun verbrandingsmotor, bijvoorbeeld middels. een automatische losbodem of een aparte elektromotor die met blaaslucht de vloeistoffen of premixen lossen.
- Laat koude starts zo veel mogelijk buiten plaatsvinden.
- Zorg door compartimentering en door planning van werkzaamheden dat zo min mogelijk dieselaangedreven voertuigen of machines aanwezig zijn op locaties waarin veel medewerkers aanwezig zijn.
- Breng na het parkeren van vrachtwagens de remmen op druk met een compressor, zodat de dieselmotor hiervoor niet hoeft te draaien.
- Gebruik overdrukventilatie in de laadhal.
- Zorg voor voldoende ruimteventilatie/afzuiging bij binnenruimten en bij ruimten met een geringe of tijdelijke openingen naar de buitenlucht. Laat daar regelmatig metingen verrichten om de noodzaak tot verdere maatregelen te bepalen.
- Kies voor vrachtwagens met een uitlaat naar boven, zodat -bijvoorbeeld bij de klant- de chauffeur minder wordt blootgesteld aan dieselrook.
De werkgever zal bij toepassing van een of meer maatregelen uit de bovenstaande opsomming onder het kopje ‘Verminderde blootstelling bij laden en lossen’, met een blootstellingsbeoordeling moeten aantonen dat ze doeltreffend zijn. Zo nodig moeten aanvullende maatregelen worden genomen.
Documenten:
Voor meer informatie zie de digitale brochure uit 2020 van de Nederlandse Arbeidsinspectie ‘BasisInspectieModule Blootstelling aan dieselmotoremissies (DME)’.
Maatregel
Organisatorische maatregel