Uitgangspunt aanpak explosieveiligheid:
- Werkgevers in de sector passen de ‘ATEX-Handleiding 2022’ van Nevedi toe (beschikbaar via het ledennet van Nevedi), of een andere methode met een vergelijkbare kwaliteit. De Nevedi-handleiding is gebaseerd op de geldende Nederlandse Praktijkrichtlijnen (NPR 7910-1:2020+C1:2021voor gasexplosiegevaar, of NPR 7910-2:2020+C1:2021voor stofexplosiegevaar.)
NB. De ATEX-handleiding van Nevedi is uitgebreider dan dit thema van de arbocatalogus. Alleen de voornaamste onderdelen van die handleiding worden hier op een toegankelijke wijze weergegeven.
Te zetten stappen:
Als een bedrijf te maken heeft met stof, vloeistoffen of gassen die brandbaar zijn, moet men de volgende stappen doorlopen:
Stap 1. Het uitvoeren van de volgende inventarisatie:
- Maak een overzicht van de brandbare stoffen en gassen in het bedrijf;
- Maak explosieveiligheidsbeoordelingen/ontstekingsanalyses en beoordeel de explosierisico’s;
- Ga na of maatregelen mogelijk zijn om de explosierisico’s te verminderen, met name zon verlagende maatregelen
- Bepaal of in het bedrijf gevarenzones moeten worden ingedeeld. Hiervoor kunt u de onderstaande figuur gebruiken:
NB Voordat verder gegaan wordt met de volgende stappen is het zaak om te bezien of er maatregelen genomen kunnen worden om de aangetroffen zones te verlagen. Zie daarvoor de oplossing Ex-01 .
Stap 2. Het realiseren van indeling in gevarenzone(s).
Als er sprake is van een explosieve atmosfeer moet het bedrijf worden ingedeeld in een of meer gevarenzones. Zie voor meer informatie de oplossing EX-6 Zonering.
Stap 3. Het nemen van maatregelen in de gevarenzones.
Er moeten adequate maatregelen genomen worden tegen (de mogelijke gevolgen van) een explosie in een gevarenzone. Uiteraard verdienen maatregelen die zon verlagend werken de voorkeur.
Op grond van een explosieveiligheidsbeoordeling/ontstekingsanalyse wordt vastgesteld welke maatregelen nodig zijn. Die worden direct uitgevoerd.
- Zoals: Voorkoming van stofvorming (bijvoorbeeld door goede afzuiging op de cellen en machines en door goed schoonhouden van de productieruimten);
- Het voorkomen van een ontsteking (bijvoorbeeld door vonken, broei, stof op hete oppervlakten en wrijvingswarmte tegen te gaan, en door het voorkomen van statische elektriciteit);
- Het gebruiken van explosieveilige apparaten en materieel (volgens ATEX 114);
- Het duidelijk markeren van ruimten met een explosieve atmosfeer;
- Het beperken van het effect van een eventuele explosie, bijvoorbeeld door drukontlasting (zoals met explosieluik) of door explosieonderdrukking (zoals met vlammenvangers).
Voor een verdere uitwerking van deze maatregelen gaat u naar de oplossingen in deze arbocatalogus.
Stap 4. Het opleiden en voorlichten van de werknemers en externen.
Nagegaan moet worden of en zo ja welke medewerkers specifiek opleiding of training moeten ontvangen t.a.v. explosieveiligheid. Dat kan om te beginnen de arbocoördinator zijn, maar denk ook aan de technische dienst, die direct betrokken is bij het onderhoud en het oplossen van technische problemen door het hele bedrijf, en de BHV’ers.
Er moeten verder procedures worden gemaakt m.b.t. veilig werken in een explosieve atmosfeer, met daarnaast voor aangewezen werkzaamheden een systeem van werkvergunningen.
Daarnaast moeten productiemedewerkers moeten duidelijk worden geïnstrueerd over:
- de mogelijke risico’s
- de maatregelen die zijn, of moeten worden genomen om een explosie te voorkomen, ook in afwijkende situaties zoals bijvoorbeeld bij storingen,
- de specifieke werkwijze die daarbij van toepassing is.
- Aandacht moet bovendien worden besteed aan de wijze waarop externe dienstverleners daar waar zij zelf werkzaamheden in het bedrijf verrichten, telkens goed geïnformeerd kunnen worden over bijv. de zonering, de noodzakelijke maatregelen om risico’s te voorkomen, en de afgesproken werkprocedures.
Stap 5. Het opstellen van een explosieveiligheidsdocument.
De resultaten van de bovenstaande stappen moeten opgenomen worden in een explosieveiligheidsdocument. Dit document moet een onderdeel zijn van de wettelijk verplichte risico-inventarisatie en – evaluatie en dient verder ook de overige onderdelen te bevatten die zijn weergegeven in Arbobesluit 3.5.c. Voor het opstellen van een explosieveiligheidsdocument schakelt de werkgever een externe of eventueel een interne deskundige in (bijvoorbeeld een veiligheidskundige) met aantoonbare deskundigheid op het gebied van explosieveiligheid en bij voorkeur met ervaring in de sector. Een explosieveiligheidsdocument moet vóór de aanvang van de werkzaamheden (en bij nieuw op te richten arbeidsplaatsen) worden opgesteld. Als er wetswijzigingen of belangrijke wijzigingen in het bedrijf plaatsvinden, moet het document worden herzien.
Bij een bedrijf met meer dan 25 werknemers moet het EVD worden getoetst door een gecertificeerde hogere veiligheidskundige met voldoende kennis op het gebied van explosieveiligheid. Bedrijven met minder dan 25 medewerkers dienen dit eveneens te doen tenzij zij beschikken over een actuele RI&E die is opgesteld met behulp van het erkende branche-RI&E instrument van de sector en de ATEX-Handleiding van Nevedi.
De ATEX-handleiding van Nevedi biedt een format (deel B van de Nevedi Handleiding ATEX 2023) voor het opstellen van zo’n explosieveiligheidsdocument.