De staat van het erf en van de daar aanwezige installaties is de verantwoordelijkheid van de veehouder. Maar de werkgever van de diervoederchauffeur en/of voorlichter is verantwoordelijk voor de inventarisatie van alle risico’s waar deze werknemers aan worden blootgesteld. En dus ook als werkplekken van de werknemers zich tijdelijk op het terrein van een ander bedrijf bevinden.In de eigen RI&E moet een diervoederbedrijf daarom de risico’s voor de eigen medewerkers op erven in het algemeen beoordelen, zonder daarbij de risico op elk erf afzonderlijk in kaart te brengen. Daarbij gaat het om zowel om directe veiligheidsrisico’s als om risico’s die op langere termijn tot gezondheidseffecten kunnen leiden, zoals fysieke belasting en gevaarlijke stoffen.
Voor de inventarisatie van de risico’s op erven zet de werkgever informatie op een rij uit onder meer:
- meldingen van (bijna)ongevallen op erven
- ingevulde formulieren eerste levering (zie onder)
- gesprekken met eigen medewerkers die erven betreden
- deze arbocatalogustekst
In de eigen RI&E van het diervoederbedrijf wordt ook beoordeeld of de aanpak van veiligheid en gezondheid op erven toereikend is om de veiligheid van chauffeurs en voorlichters op erven te garanderen:
- ga na of de oplossingen ERF 1 t/m ERF 4 door het eigen bedrijf steeds goed worden uitgevoerd.
- bezie de (bijna) ongevallen die zich op erven hebben voorgedaan
- ga na of chauffeurs en voorlichters voldoende deskundig zijn om risico’s op erven in te kunnen schatten en zo nodig klanten te kunnen aanspreken.
Stel op grond van deze risico-inventarisatie en -evaluatie, waar nodig, adequate maatregelen vast in het plan van aanpak en voer ze uit. Daarbij zijn als eerste stappen maatregelen nodig om de veehouder aan te sporen om onveilige en ongezonde situaties voor erfbetreders te verhelpen. En maatregelen die erfbetreders zelf kunnen nemen met het oog op veiligheid en gezondheid op het erf.
Als laatste stap is het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen aan medewerkers aan de orde.
Op grond van de in de RI&E aangetroffen risico’s moeten de chauffeurs en voorlichters die erven betreden, voorlichting en onderricht krijgen zodat zij kundig genoeg zijn om de risico’s te herkennen en een veilige werkwijze te kiezen.
Zorg ook dat chauffeurs of andere medewerkers deskundig genoeg zijn om bij eerste levering een beoordeling te kunnen maken van de veiligheidssituatie op een erf. Bij chauffeurs kan dat als onderdeel van (of aanvulling op) de voorgeschreven P-95 training. Zie verder de oplossing ERF 1, 2 en 3.
Zorg dat vóór of bij de eerste levering de daartoe geïnstrueerde chauffeur, voorlichter of verkoopmedewerker samen met de klant een ‘Formulier eerste levering’ invult (of een ander document met dezelfde strekking). Op die lijst worden aandachtspunten voor een juiste en veilige levering vastgelegd. Daarmee wordt ook -in overleg met de klant- in kaart gebracht waar knelpunten bij de klant zijn en welke aanpak daarbij past.
Daarnaast is een duidelijke werkwijze voor de erfbetreder vereist als er zich vervolgens nieuwe knelpunten voordoen, of als de boer weigerachtig is om onveilige situaties aan te pakken. En de erfbetreders dienen doeltreffende voorlichting en onderricht te krijgen over het herkennen van risico’s op erven en over hoe die bij de klant ter sprake te brengen.
Deze aspecten worden in de oplossingen verder uitgewerkt.
Bovendien dient een diervoederbedrijf zijn klanten voor te lichten over veiligheid op het erf.
Zie bij voorbeeld een folder voor klanten over dit thema