Te veel geluid op het werk kan het gehoor beschadigen. Blootstelling aan geluid kan leiden tot tijdelijke gehoorvermindering, oorsuizen of het waarnemen van een pieptoon. Bij incidentele blootstelling zal het gehoor zich doorgaans herstellen. Maar bij regelmatige blootstelling aan een grote dosis geluid ontstaat een blijvende gehoorschade. Deze schade ontstaat meestal geleidelijk. Dan is het vaak de omgeving die de schade waarneemt.
Gehoorschade kan men als volgt herkennen:
- De persoon gaat vaak harder praten
- De persoon zet het geluid van tv en radio erg hard
- De persoon hoort geen hoge tonen of zachte geluiden meer
- De persoon heeft moeite met telefoneren
- De persoon heeft moeite met het voeren van een gesprek in een rumoerige omgeving
- De persoon hoort soms fluit-, piep- of bromtonen
Veel geluid vergroot niet alleen de kans op gehoorschade maar kan soms ook leiden tot verhoogde bloeddruk, hartklachten , het optreden van stress, concentratiestoornissen, verstoring van slaapritme en vermoeidheid. Mede daardoor neemt de kans op ongevallen toe.

Animatiefilmpje Arbeidsrisico Gehoor - Nevedi
Het geluidsniveau wordt weergegeven in decibel (dB). Om met een verschillende gevoeligheid van het oor voor diverse frequenties rekening te houden, wordt het geluid gemeten met een zogenoemde A-filter. De eenheid van het geluidsniveau wordt dan uitgedrukt in dB(A). Bij het bepalen van de dagelijkse dosis geluid gaat de wet uit van een werkdag van 8 uur. Gehoorschade is te verwachten als je een werkleven lang dagelijks blootgesteld wordt aan een dosis van 80dB(A) of meer. Om een indruk te krijgen van hoeveel 80 dB(A) is, is de volgende vuistregel toe te passen; Het geluid ligt waarschijnlijk boven de 80 dB(A) als je in een gesprek, waarin je op 1 meter afstand van de ander staat, je stem moet verheffen om verstaan te worden.
Berekeningen met geluidswaarden verlopen anders dan normaal; Een halvering van de blootstelling aan geluid geeft namelijk een vermindering van 3 dB(A). Dus als men door geluidswerende voorzieningen de geluidsdosis van 83 dB(A) halveert, is de nieuwe dosis 80 dB(A). Hetzelfde geldt als men in plaats van 8 uur nog maar 4 uur in een lawaaiige omgeving werkt, ook dan vermindert de blootstelling met 3dB(A).
Voor piekbelasting wordt overigens een andere meeteenheid gebruikt namelijk dB(C). De grenswaarde is hier 135 dB(C).
RI&E
Gehoorschade moet zo veel mogelijk te voorkomen. Als uit de RI&E blijkt dat er waarschijnlijk sprake is van gezondheidsrisico’s door lawaai, dan dient de werkgever de blootstelling aan geluid op een gedegen wijze te laten meten of beoordelen. Deze meting moet voldoen aan de uitgebreide regelgeving, zoals die is verwoord in Arbobesluit artikel 6.7. De meetmethode dient te voldoen aan NEN-EN-ISO 9612.
Na elke meting moet schriftelijk worden vastgelegd:
• bij welke activiteiten schadelijk geluid voorkomt,
• hoeveel medewerkers hieraan zijn blootgesteld,
• wat de blootstellingsduur is en
• hoe hoog de dagdosis is.
Daarnaast moet de beoordeling concrete informatie opleveren voor een plan van aanpak om de geluidniveaus op de werkplek, respectievelijk de dagdosis te verminderen.
Als maatregelen zijn genomen, moet de effectiviteit van de maatregelen ook gemeten worden.
Lawaaibestrijdingsplan
Bij een geluidsniveau van 85 dB(A) en hoger dient de werkgever, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, dit te verminderen tot onder die grens en liefst nog lager. De werkgever dient een schriftelijk plan op te stellen voor de bestrijding van lawaai op de werkplekken. In dat plan moeten ondermeer de volgende aspecten zijn opgenomen:
- de beoordeling en zo nodig de meting van het geluidsniveau op de arbeidsplaatsen;
- de manier waarop het lawaai wordt aangepakt en de voorzieningen voor de betrokken werknemers;
- de tijdsplanning en de taakverdeling bij de nog uit te voeren maatregelen.
Na het nemen van maatregelen om de geluidsbelasting te beperken zal de werkgever met een beoordeling moeten nagaan of daarmee deze belasting zodanig is verminderd dat die geen gevaar meer voor de gezondheid oplevert. Zonodig moeten aanvullende maatregelen worden getroffen.
Arbeidshygiënische strategie
Bij de aanpak van lawaai hanteert de werkgever de zogenaamde ‘arbeidshygiënische strategie’. Die bestaat uit de volgende stappen. Pas als een stap redelijkerwijs niet mogelijk is of onvoldoende verbetering oplevert, kan een oplossing uit een volgende stap overwogen worden. Maatregelen gericht op collectieve bescherming hebben voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming.
- Maatregelen bij de bron:
Maatregelen om de productie van geluid bij de bron zelf aan te pakken. Bijvoorbeeld:
- vervanging van lawaaiproducerende machines en apparaten. Denk bv aan geluidarme generatoren en aggregaten.
- vermindering contactgeluid, bijvoorbeeld door vermindering van staal op staal-contacten (zie oplossing G-01)
- andere werkwijzen: bijvoorbeeld geluidsarm vullen van silo’s
- automatisering van lawaaiige werkzaamheden, zoals het wisselen van zeven in de hamermolen
- Technische maatregelen
Maatregelen die de overdracht van geluid verminderen. Bijvoorbeeld: omkasting of isolatie van de geluidsbron, of demping van het geluid door geluidsschermen, strokengordijn of isolerende en geluidsabsorberende wanden /plafonds. Of beter onderhoud.
- Organisatorische maatregelen
Zo weinig mogelijk werknemers blootstellen aan lawaai en hen zo kort mogelijk blootstellen. Bijvoorbeeld door taakroulatie.
- Persoonlijke beschermingsmiddelen
Als bovenstaande stappen redelijkerwijs niet toereikend zijn, of voor tijdelijke situaties, stelt de werkgever gehoorbeschermingsmiddelen ter beschikking.
PAGO
Iedere werknemer bij wie de dagblootstelling aan lawaai hoger is dan 85 dB(A), of die wordt blootgesteld aan piekniveaus hoger dan 137 dB(C), wordt in de gelegenheid gesteld om periodiek een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan, in de vorm van een audiometrisch onderzoek. Dat geldt ook voor iedere werknemer waarbij de dagelijkse blootstelling aan lawaai hoger is dan 80 dB(A) of de piekgeluidsdruk hoger is dan 135 dB(C), waarvoor geldt dat uit de beoordeling of meting van de blootstelling aan geluid blijkt dat er een gezondheidsrisico bestaat.
De frequentie van het gehooronderzoek is afhankelijk van de dagdosis geluid waar medewerkers aan blootstaan. Daarnaast wordt iedere nieuwe medewerker die in een lawaaiige omgeving werkt eveneens een gehoortest aangeboden om de kwaliteit van het gehoor bij aanstelling vast te leggen.
Door periodiek gehoortesten te herhalen valt na te gaan in hoeverre gehoorverlies door lawaai optreedt, daarmee een aanwijzing in hoeverre de genomen maatregelen effectief zijn en gehoorbescherming voldoende bescherming biedt dan wel of deze voldoende wordt gedragen. Los van het feit dat op individueel niveau moet worden bewaakt dat geen verslechtering als gevolg van lawaaiblootstelling plaatsvindt, is het ook van belang dat de algemene bevindingen van de gehoortesten op groepsniveau worden gerapporteerd en geanalyseerd. Als uit de analyse blijkt dat er werkgebonden oorzaken zijn aan te wijzen voor een geconstateerd gehoorverlies, zijn maatregelen vereist om die oorzaken aan te pakken.
Er bestaat de mogelijkheid om medewerkers online gehoortesten aan te bieden (bijvoorbeeld de Oorcheck van twee universitaire medische centra. Een dergelijke test kan eenvoudig worden uitgevoerd en is daardoor voor werknemers laagdrempelig. De test kan worden toegepast als screeningsinstrument voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoek.
Werkgevers zijn volgens de Arbowet verplicht om gehoorschade bij hun personeel te voorkomen. Ook werknemers zelf hebben verplichtingen.
Hieronder worden de wettelijke regels over geluid op de werkplek verkort weergegeven:
Grenswaarden, volgens het Arbobesluit artikel 6.8
- Bij blootstelling aan een dagelijkse dosis boven de 80 dB(A) of piekniveaus boven de 135 dB(C) moet de werkgever gehoorbeschermers beschikbaar stellen.
- Bij dagelijkse blootstelling aan een dosis boven de 85 dB(A) of piekniveaus hoger dan 137 dB(C) zijn werknemers verplicht om gehoorbeschermers te dragen.
- Bij blootstelling boven de 85 dB(A) wordt door de werkgever een plan van aanpak gemaakt en uitgevoerd met voorgenomen maatregelen om het geluid terug te dringen. Dat is ook vereist als de piekgeluidsdruk hoger is dan 137 dB(C). In dat plan staat de aanpak volgens de arbeidshygiënische strategie centraal.
- Werkplekken waar de dagelijkse blootstelling aan lawaai hoger is dan 85 db(A) of piekgeluidniveaus hoger dan 137 dB(C) worden duidelijk met pictogrammen te worden gemarkeerd. En duidelijk te zijn afgebakend. Zo mogelijk wordt de toegang ertoe beperkt.

- Als de grenswaarde van 87 dB(A) wordt overschreden (gemeten in het oor, dus rekening houdend met de gehoorbeschermers), moet er onmiddellijk voor gezorgd worden dat het geluid onder deze grenswaarde wordt gebracht. Dat is ook aan de orde als het piekniveau hoger dan 140 dB(C) is.
Overige wettelijke bepalingen
- Geluid is een onderwerp dat in het kader van de RI&E diepgaand onderzocht dient te worden. Als in de eerste fase van de RI&E blijkt dat lawaai in het bedrijf voorkomt, zal in een nadere inventarisatie de blootstelling aan geluid gemeten of beoordeeld dienen te worden. Deze beoordeling of meting dient te voldoen aan de uitgebreide regelgeving, zoals die is verwoord in Arbobesluit artikel 6.7. De meetmethode dient te voldoen aan NEN-EN-ISO 9612.
- Werknemers die worden blootgesteld aan een mogelijk gezondheidsbedreigende geluidsdosis van boven de 80 db(A) of aan piekniveaus hoger dan 135 dB(C) hebben recht op een periodieke gehoortest. (Arbobesluit, artikel 6.10) Daarnaast wordt iedere nieuwe medewerker die mogelijk in het werk wordt blootgesteld aan geluid een gehoortest aangeboden om de kwaliteit van het gehoor bij aanstelling vast te leggen.
- Werkgevers dienen hun medewerkers die blootstaan aan een dagdosis boven de 80 dB(A) of piekniveaus boven de 135 dB(C) doeltreffend voor te lichten en te instrueren over de gevaren van geluid en over hoe om te gaan met de geluidswerende voorzieningen. (Arbobesluit, artikel 6.11)
- De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging wordt in de gelegenheid gesteld om een oordeel te geven over de wijze van geluidsbeoordeling en –meting, de maatregelen om de geluidblootstelling te verminderen en over de eventuele keuze van de gehoorbeschermingsmiddelen(Arbobesluit, artikel 6.7.5 en 6.8.8.)
- De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging heeft instemmingsrecht bij invoering of aanpassing van een regeling op het gebied van geluidbeheersing of persoonlijke beschermingsmiddelen. (Wet op de ondernemingsraden, artikel 27.1.d)
- Jeugdige werknemers mogen geen arbeid verrichten op een arbeidsplaats met geluid waar de dagdosis 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk 137 dB(C) of hoger is, ook niet als zij gehoorbescherming dragen.
- Een zwangere werkneemster wordt in haar arbeid niet blootgesteld aan geluidsniveaus boven de 80 dB(A) en piekgeluiden boven de 135 dB(C).